Nynke Andringa is teamleider Sociaal Wijkteam in Zuidwest Leeuwarden. In deze serie columns spreekt zij over de veranderingen in de hulpverlening door de decentralisaties.
De meeste mensen nemen zichzelf als referentiekader. Toen ik bij mijn vriendin opperde dat haar dochter misschien hoogbegaafd was, sputterde ze tegen: “Nee joh, ze leest heel beroerd en ze is al vier”. Haar zoon vond ze wel redelijk snugger. Redelijk snugger bleek later: zijn IQ was onmeetbaar hoog.
Afgelopen voorjaar verscheen de verkenning “Meer van Waarde”. In opdracht van de Vereniging Hogescholen toetste een commissie onder leiding van Hans Boutellier het bestaande aanbod aan sociaal-agogische opleidingen aan de maatschappelijke ontwikkelingen anno 2014. In het debat dat volgde, ging het vooral over het advies voor een nieuwe ordening voor de opleidingen.
Een spook waart door het onderwijs – het spook van de excellentie. De regelmatige lezer van mijn stukjes weet dat ik een hartstochtelijk voorstander ben van een stevige kennisbasis voor het hoger onderwijs – de hogere sociale studies voorop. Maar alles waar ‘te’ voor staat is niet goed, zei mijn oma al, behalve ‘tevreden’ – al zullen de excellentelingen zelfs dat laatste betwisten.
Zo werkt dat dus in verkiezingstijd.
Een mooie reportage in Nieuwsuur gisteren die de moeite waard is om te bekijken of terug te kijken.
Onze oosterburen kunnen het kernachtig zeggen. De bovenstaande uitdrukking vind ik daarvan een mooi voorbeeld.
Column van Jurja Steenmeijer (redactielid Sozio-SPH en adviseur jeugd & gezin). Misschien is het onterecht, maar ik beschouw mezelf niet meer als absolute beginner in de hulpverlening. Inmiddels werk ik bijna twintig jaar in de sector.
De vaste lezer van deze rubriek zal weten dat ik de welvaartsstaat een warm hart toedraag en het belang inzie van een zelfbewuste, professionele welzijnssector. Maar er zijn grenzen.
Effectief is een gewoon Nederlands woord. Iedereen kan het gebruiken, te pas en te onpas, en niemand zal eraan denken om daar beperkingen aan op te leggen. Maar je kunt je wel afvragen of het woord ‘effectief’ altijd met evenveel recht wordt gebruikt.
Vanmorgen ben ik in een sentimentele bui door De H. gefietst, waar ooit mijn loopbaan als sociaal werker begon. Een deel van de woningen wordt gesloopt en ik wilde de buurt nog eenmaal zien. Terwijl ik door de wijk zigzagde, kwamen de herinneringen weer boven.
De afgelopen tien jaar is er hard gewerkt aan het verzamelen van kennis over effectieve interventies. Welke methodieken werken goed? Welke aanpak is het beste voor de meest voorkomende risico’s en problemen? En hoe bepaal je dat?
Mijn vrouw is dol op kringloopwinkels. Ik vind er niets aan, behalve wanneer ze, zoals bij mij in de buurt, een mooie boekenafdeling hebben; voor mij het Småland van de kringloopwinkel.
Je hoort maatschappelijk werkers en andere hulpverleners nog wel eens zeggen dat het niet zo veel uitmaakt welke methode of interventie je gebruikt. Want het zijn toch vooral andere factoren die bepalen of hulp effectief is. Zeggen ze. Maar is dat ook zo? En welke factoren zijn dat dan?
Veel instellingen en professionals in de sociale sector zeggen tegenwoordig van zichzelf dat ze effectief werken. Dat roept bij mij meteen twee vragen op. In de eerste plaats: waarom moet je dat zo nadrukkelijk laten weten? Effectief werken zou eigenlijk vanzelfsprekend moeten zijn.
Verantwoording afleggen en het meten van resultaten zijn geen vieze woorden meer in de sociale sector, betoogt Gert van de Berg.
Tegenwoordig dient het politieke debat om onverdedigbare zaken te verdedigen (…). Het politieke spraakgebruik bestaat vooral uit eufemismen, cirkelredeneringen en wollig taalgebruik (…). De grote vijand van heldere taal is leugenachtigheid. Als er een kloof gaapt tussen iemands echte doelen en wat hij zegt na te streven, dan verschuilt hij zich instinctief achter lange woorden en holle frasen, zoals een inktvis die inkt spuit.
Op 8 maart 2013 was in Amsterdam de Impact’In community conferentie. Georganiseerd door stichting Elos Nederland ter viering van drie jaar Oasis Game in Nederland. Centraal stond de vraag: hoe kunnen wij meer impact genereren met het werk dat we doen in wijken?
'Veel gedragsdeskundigen hebben een overdreven rooskleurig beeld van de veranderbaarheid van mensen.'
Waarom kunnen we in twee weekenden niet onze buurt de mooiste, beste, krachtigste plek van de stad maken? De Oasis Game is een Braziliaanse methodiek die in Nederland wordt toegepast en bewoners uitnodigt om met hun talenten een buurtdroom gezamenlijk te realiseren. De realisatie van die buurtdroom loopt helaas vaak stuk op beheer- en beheersingsdrang
Catelijne Bosman is alleenstaande moeder van vijf kinderen en heeft te maken met schuldsanering en de hulpverlening. Voor Sozio-SPH schrijft ze columns over haar leven en haar contact met de hulpverlening.
Column van Ben Boksebeld, beleidsfunctionaris School of Social Work, Saxion.
Catelijne Bosman is alleenstaande moeder van vijf kinderen en heeft te maken met schuldsanering en de hulpverlening. Voor Sozio-SPH schrijft ze columns over haar leven en haar contact met de hulpverlening.
Column van Ben Boksebeld, beleidsfunctionaris School of Social Work, Saxion.
Catelijne Bosman is alleenstaande moeder van vijf kinderen en heeft te maken met schuldsanering en de hulpverlening. Voor Sozio-SPH schrijft ze columns over haar leven en haar contact met de hulpverlening.
Het doet me een beetje denken aan die belegen mop uit de Koude Oorlog-tijd: Russische grootmeester verliest tweekamp van zijn Amerikaanse tegenstander.
Column van Jurja Steenmeijer (redactielid Sozio-SPH en adviseur jeugd & gezin).
'Een bekende reflex in zorg, welzijn en onderwijs is de roep om extra geld op het moment dat er signalen zijn dat de kwaliteit van de uitvoering niet voldoende is.
Column van Ben Boksebeld, beleidsfunctionaris School of Social Work, Saxion.
"Ik loop anderhalf jaar met de acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl rond. De VWS-brochure hierover zit in de laptoptas die dagelijks meegaat naar mijn werk.
Columnisten voor Sozio-SPH: