Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

De eigen kracht van de gemeente Amersfoort

In de gemeente Amersfoort is een gemeentelijke rekenkamer, een orgaan dat beleid van de gemeente toetst. In 2014 is er budget vrijgemaakt om het beleid en effecten van de decentralisatie te beoordelen. Na rapportages over sociale wijkteams is de nieuwe focus het in kaart brengen van het begrip Eigen Kracht. Het bureau Regioplan is ingehuurd om dit verder op te pakken.

 

 

Informatie ontleend aan de onderzoeksopzet:

De manier waarop de gemeente omgaat met eigen kracht kan verschillen per wettelijk domein. Met name tussen de Wmo en de Jeugdwet enerzijds, en de Participatiewet anderzijds kunnen hierin verschillen bestaan. De Participatiewet doet namelijk op een heel andere manier een beroep op eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid (door het stellen van strikte voorwaarden aan de ondersteuning) dan de Wmo en Jeugdwet. Ook is het in het domein van de Participatiewet minder gebruikelijk om te spreken over zaken als eigen kracht en zelfredzaamheid.
Het is belangrijk dat de manier waarop de gemeente en andere stakeholders het begrip eigen kracht invullen duidelijk is, op elkaar is afgestemd en is afgestemd op de beleving van de cliënt. De rekenkamer kijkt in dit onderzoek naar:
 Hoe de belangrijkste stakeholders in het sociaal domein het begrip eigen kracht invullen.
 Hoe deze invulling aansluit bij de beleving van de cliënten.
 Wat de consequenties kunnen zijn van eventuele verschillen in opvattingen over eigen kracht tussen deze stakeholders.
Daarbij kijkt de rekenkamer naar drie niveaus:
 Theoretisch: welke opvattingen hanteren stakeholders over eigen kracht?
 Instrumenteel: wat impliceren keuzes in structuur, organisatie en werkwijze over opvattingen over eigen kracht?
 Praktijk: wat betekent dit in de praktijk voor uitvoerders en cliënten?

Het Verwey-Jonker Instituut heeft in een recente conceptuele verkenning6 het begrip ‘eigen kracht’ gedefinieerd. Met die definitie geven zij ook andere begrippen, zoals ‘zelfredzaamheid’, ‘eigen verantwoordelijkheid’ en het sociale netwerk een plek in het denken over zorg en het bieden van ondersteuning binnen het sociaal domein. Daarmee wordt ‘eigen kracht’ grijpbaar. De rekenkamer neemt deze invulling over als analytisch kader voor dit onderzoek.
De nadruk op ‘eigen kracht’ bij het verlenen van zorg en ondersteuning vanuit de Jeugdwet, Participatiewet en Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) impliceert aansluiting bij wat inwoners zelf, al dan niet samen met hun netwerk, kunnen doen om te komen tot een zo volwaardig mogelijke participatie in de samenleving. Het gaat hier om een kwetsbare groep: mensen die het (in ieder geval in eerste instantie) zonder zorg en ondersteuning van anderen niet redden. Dat betekent dat er een spanning bestaat tussen de inzet op eigen kracht in het sociaal domein en de doelgroep waar de gemeentelijke activiteiten in het sociaal domein zich op richten. Door onderzoek te doen naar dit spanningsveld wil de rekenkamer bijdragen aan de discussie over effectiviteit en doelmatigheid in het sociaal domein.
Het is wenselijk dat alle stakeholders binnen het sociaal domein een duidelijk geformuleerde en op elkaar afgestemde opvatting over eigen kracht hebben èn daar ook consequent naar handelen. Daarnaast is het belangrijk dat de stakeholders zich verdiepen in de opvatting van eigen kracht bij cliënten. Immers, als dat niet het geval is sluit het aanbod van zorg en ondersteuning niet goed op de behoefte aan.

Lees het hele rapport op deze pagina (opent PDF)



Naar homepage