Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

‘Transitie jeugdzorg lost problemen niet op’

Het vernieuwde overheidsbeleid rond jeugdzorg biedt geen enkele zekerheid dat de uitkomsten goed uitpakken voor de kinderen en jongeren die hulp nodig hebben. Eerdere stelselwijzigingen hebben immers ook nauwelijks tot verbeteringen geleid.
‘Transitie jeugdzorg lost problemen niet op’

Dat stelt onderzoeker René Clarijs in zijn proefschrift Tirannie in de jeugdzorg. Hij promoveert hierop op 25 november aan de Universiteit van Tilburg.


Clarijs analyseerde de geschiedenis van zestig jaar jeugdzorg analyseerde onder andere aan de hand van rapporten van adviescommissies vanaf de Tweede Wereldoorlog tot aan het kabinet Rutte I.


Volgens Clarijs past de aanstaande decentralisatie naar gemeenten in het traditionele overheidsdenken dat de jeugdzorg effectiever zou worden door een stelselwijziging. Hij noemt dit bestuur ‘tiranniek’ vanwege de politieke desinteresse en willekeur wat betreft de jeugdzorg. Het nieuwe beleid is voor hem het meest actuele voorbeeld: er is geen onderbouwing voor deze beweging, het proces verloopt chaotisch, en er is geen enkele zekerheid dat de uitkomsten gunstig uitpakken, zelfs niet voor de kinderen en jongeren.

 

Effectiviteit extreem laag

De onderzoeker analyseert het huidige stelsel van de jeugdzorg en de ‘reflexmatige wijze’ waarop dat tot stand komt. Clarijs constateert dat de stelselwijziging de jeugdzorg wel op haar kop zet, maar niets doet aan de bestuurlijke manco’s van het stelsel. Bovendien is er geen enkele aandacht voor het gegeven dat eerdere pogingen tot stelselhervormingen nauwelijks verbeteringen hebben gebracht. De effectiviteit van de Nederlandse jeugdzorg is extreem laag. Wel worden er in Nederland uitzonderlijk veel kinderen uit huis geplaatst: in Nederland 42 keer meer jeugdigen in gevangenissen dan België, en 84 keer meer dan Denemarken.

 

Ontwikkeling kind centraal in plaats van zorg

Het Nederlandse jeugdbeleid is vooral jeugdzorgbeleid, stelt Clarijs. Het concentreert zich op de achterkant van het stelsel. Daardoor vallen er aan de voorkant steeds meer jeugdigen uit, die vervolgens een beroep doen op de jeugdzorg. De groei van jeugdzorg is daardoor al decennialang niet te stuiten, aldus de promovendus. Clarijs vindt dat eerst naar de stelseltekorten moet worden gekeken en bezien in hoeverre een decentralisatie deze tekorten oplost.

 

Buitenland

Hij wijst verder op twee voorbeelden van goed beleid uit het buitenland. Het Russische jeugdbeleid heeft vooral aandacht voor de vrije tijd van jeugdigen, waardoor het ontwikkelingsconcept centraal staat in plaats van het Nederlandse zorgconcept. In de Verenigde Staten krijgt de burger een prominente plaats in plaats van het stelsel, hetgeen uitstekend past in onze toekomstige participatiesamenleving.

 

Het proefschrift van René Clarijs is vanaf 26 november als boek verkrijgbaar:

 








Naar homepage



Relevante categorieën: