‘Nee, nee, niet doen!’ roept Jayden. De tranen stromen nu over zijn wangen, zijn lippen bibberen zowat van het gezicht af. De juf schrikt en beseft: Dit ventje is écht bang. Maar waarvoor dan? ‘Waarom wil je niet dat we het aan je moeder gaan vertellen?’, vraagt ze. Sniksprekend antwoordt Jayden: ‘Dan krijg ik hele harde klappen.’
En daar heb je het: Het dilemma waar menig juf bang voor is. Nooit eerder heeft deze juf bij Jayden signalen opgemerkt die kunnen wijzen op kindermishandeling. De uitspraak van Jayden, en zeker zijn non-verbale uitingen van angst, maken actie noodzakelijk. Jaydens juf besluit het voorval – iets met vechten op het schoolplein inclusief bloedneus – voor de zekerheid maar niet aan Jaydens moeder te vertellen. Na schooltijd gaat de juf, met de intern begeleider en de directeur in conclaaf.
Nog dezelfde dag belt Jaydens moeder Rita haar favoriete pedagoog. Als de pedagoog opneemt begint Rita, zonder groet of introductie, te ratelen. De pedagoog kan er aanvankelijk geen touw aan vastknopen maar merkt wel op dat Rita in paniek is. Hij zegt: ‘Rita, leuk dat je belt. Wil je nog eens herhalen wat je me wilt vertellen?’ ‘De directeur van Jaydens school heeft gebeld. Ik moet overmorgen op gesprek komen’, antwoordt Rita, die dankzij de sonore bronzen bariton van de pedagoog stante pede kalmeert. Wie heeft yoga of valeriaan nodig als je zo’n zen-pedagoog binnen handbereik hebt.
Rita heeft in haar leven veel met hulpverleners te maken gehad. Haar ervaringen hebben haar wantrouwig gemaakt. Ze is ervan overtuigd dat hulpverleners, gezagsdragers en leerkrachten het zomaar op je gemunt kunnen hebben. De pedagoog is natuurlijk de positieve uitzondering. ‘Waar moet het gesprek op Jaydens school over gaan, Rita?’, vraagt de pedagoog. ‘Dat weet ik dus niet’, zegt Rita, ‘ik heb het aan de directeur gevraagd en ze wilde het me niet vertellen. En nu ben ik bang dat ze jeugdzorg gaan bellen en m’n kind weg komen halen. Wil je met me meegaan?’ Deze hulpvraag doet de pedagoog besluiten om zijn secretariaat op te dragen voor de dag van het gesprek zijn overvolle agenda leeg te maken. Zo is hij: de pedagoog-op-afroep.
Op de dag van de afspraak lopen Rita en de pedagoog het kantoor van de directeur binnen. Daar ontdekken ze dat het een gesprek wordt met maar liefst vijf personen: Jaydens juf, de intern begeleider, een klassenassistent, de directeur en de schoolpedagoog. Jaydens juf staat op en geeft, als enige, Rita en de pedagoog een handdruk. ‘We staan al met 5-2 achter’ denkt de pedagoog-slash-rekenwonder. ‘We maken ons zorgen om Jayden’, opent de directeur het gesprek. Rita negeert de boodschap en kiest de beste verdediging: ‘Waarom hebben jullie niet gezegd waarover het gaat? Hè? En waarom zijn jullie met zoveel? Nou, zeg op, hebben jullie soms over me geroddeld?’. Terwijl Rita spreekt, probeert ze een dik gevulde multomap uit haar handtas te trekken. ‘Rita, zullen we eerst eens even luisteren wat de directeur te zeggen heeft?’, smiespelt de pedagoog terwijl hij een blik van verstandhouding uitwisselt met zijn collegapedagoog. Blikken uitwisselen. Daar hebben pedagogen voor doorgeleerd.
Met een enorme ruk trekt Rita de multomap uit haar tas die vervolgens uit haar hand glipt en door de ruimte vliegt. Losse bladen dwarrelen uit de map en raken verspreid over het hoogpolige tapijt. De directeur negeert het en geeft het woord aan Jaydens juf. Zij beschrijft het voorval van de vechtpartij, de bibberlip van Jayden en diens uitspraak over klappen krijgen. De intern begeleider – ze hebben het klaarblijkelijk goed ingestudeerd – zegt: ‘Afhankelijk van het verloop van dit gesprek besluiten we of we een melding gaan doen bij Veilig Thuis.’ De pedagoog – een echt mensenmens - weet dat dit Rita’s grote nachtmerrie is. Hij vraagt zich af: ‘Welke kant gaat het nu op?’
Dit is een goed moment om, bij wijze van intermezzo, eens te onderzoeken of de school van Jayden de ‘meldcode huiselijk geweld’ nauwgezet volgt. De code bestaat uit vijf stappen:
- Breng de signalen in kaart – check
- Overleggen met collega’s – het resultaat is de geoliede praatmachine in de directeurskamer – check
- In gesprek gaan met betrokkenen – dat gebeurt nu – check
- Afweging van de ernst van de situatie – check
- Een beslissing nemen of een melding gedaan wordt – daar is mee gedreigd – dus: check.
Melden van huiselijk geweld bij een instantie is niet het doel van de meldcode. Van uitsluitend melden wordt geen kind veiliger. De meldcode helpt professionals zorgvuldig af te wegen of melden zinvol is. Het doel is het vinden van een route die toename van de veiligheid van een kind bewerkstelligt. Het komt de veiligheid van Jayden ten goede als er constructieve gesprekken met Rita over gevaar en veiligheid in het dagelijkse leven van Jayden ontstaan. Dat is de eerste stap. Net zo belangrijk is om steunfiguren uit het netwerk van het gezin in kwestie zo snel mogelijk te betrekken of te mobiliseren bij de gesprekken als er daadwerkelijk gevaar voor een kind dreigt. Daar komt onze pedagoog – steunpilaar in hart en nieren - weer om de hoek kijken. Bedenk daarbij dat het Rita zelf is die het initiatief neemt om iemand mee te nemen naar het gesprek. Gezegd moet worden dat de pedagoog – vermaard om zijn uitspraak ‘ik ken niemand die zo bescheiden is als ik’ – niet de intentie heeft om in deze zaak in de schijnwerpers te staan.
Spreken over signalen van kindermishandeling met ouders behoort niet tot het gebruikelijke takenpakket van leerkrachten en andere onderwijs-professionals. Het is lovenswaardig dat de school van Jayden de signalen zo serieus nemen. Ook voor doorgewinterde jeugdhulpverleners is het bespreken van kindermishandeling vaak geen sinecure. Hulpverleners worstelen nogal eens met hun verantwoordelijkheidsgevoel en kunnen daardoor bang zijn dat een te lakse of trage aanpak een kind schaadt. Het risico ontstaat dan dat een gesprek zoals dit, het karakter krijgt van zenden (door de professionals) en verdedigen (door de ouder). Dat is nadelig voor de samenwerkingsrelatie tussen de professionals en de ouder.
Rita wordt, voor haar gevoel, gesommeerd om op te draven zonder opgaaf van reden. Vervolgens wordt ze, voor haar gevoel, onder druk gezet tijdens haar gesprek. En in het gesprek krijgt ze de indruk dat de vijf personen aan de andere kant van de tafel haar zien als een moeder die haar kind slaat en haar daar al voor veroordeeld hebben. Dat zorgt ervoor dat ze tot de tanden bewapend is om zichzelf te verdedigen en raakt het welzijn van Jayden als onderwerp in het gesprek op de achtergrond. Op het moment dat de paperassen van Rita én de verdekte beschuldigingen aan haar adres door de ruimte vliegen, bestaat het risico dat het gesprek ontaardt in geruzie en verwijten over en weer. Dat zou Jayden niet geholpen hebben. Hoe kun je voorkomen dat een gesprek met een moeder, die mogelijk klappen uitdeelt aan haar kind, uitdraait op een verbale loopgravenoorlog?
Laten we onderzoeken hoe het gesprek verder verliep. We waren gebleven bij het dreigement van de intern begeleider. Rita negeert op haar beurt wat de intern begeleider zegt, duikt met haar hoofd onder de tafel en veegt met wilde gebaren de papieren op de grond bij elkaar. Jayden’s juf staat op en gaat op haar hurken naast Rita zetten. Terwijl ze ook een paar paperassen uit de map van Rita opraapt, zegt ze: ‘Ik kan me voorstellen dat je geschrokken bent, Rita. Het is vast lastig om zoiets over je kind te horen.’ Dan zegt Rita: ‘Laatst vertelde Jayden dat jij hem voor straf op zijn kop in de prullenbak had gezet en dat je elke dag zijn boterhammen opeet.’ De juf schiet in de lach. ‘Ja joh, dat wist ik niet.’ Rita vervolgt: ‘Ik geloof heus niet dat je dat allemaal doet, ik heb tegen Jayden gezegd dat hij niet zo moet liegen. Ik geloof hem niet als hij zulke dingen vertelt, waarom geloof jij hem dan wel als hij zegt dat ik hem klappen geef?’ Dan vraagt de juf: ´We willen vandaag graag samen met jou nadenken over hoe we Jayden kunnen helpen. Hoe zie jij de uitspraak van Jayden dat je hem slaat? Waardoor komt het volgens jou dat hij zo bang reageert als ik streng tegen hem ben?’
Door de benadering van de juf keert de teneur van het gesprek. Er ontspint zich een gesprek over de geschiedenis van Jayden en Rita. Voor de juf en de andere aanwezigen – behalve de alwetende pedagoog uiteraard – is het nieuwe informatie. Rita kan alles wat ze vertelt onderbouwen met de informatie uit de weerspannige multomap. De map is Rita’s persoonlijk dossier over Jayden. Jayden is als peuter ernstig mishandeld door zijn vader. Hij is geslagen met een stok en vuisten. Daarnaast is hij getuige geweest van de mishandeling van zijn moeder door zijn vader. Rita is letterlijk gevlucht bij deze man vandaan om haar kinderen en zichzelf te beschermen. Jayden is daardoor een angstig jongetje geworden. Hoewel Jayden een vriendelijk ventje is, kan hij soms zomaar heel erg boos worden. Op zulke momenten kan hij agressief worden. Rita denkt dat dat gedrag ook komt door zijn verleden. Jayden heeft inmiddels therapie en EMDR gehad. Daardoor gaat het wel beter met hem, maar de angst is niet weg. Hij is nog steeds bang dat zijn vader ontdekt waar ze wonen en hem weer gaat slaan. Wat Rita lastig vindt is dat Jayden in haar beleving wel erg veel liegt. Daardoor ontstaan problemen. Rita zegt niet te begrijpen waarom Jayden zoveel liegt. Ze heeft hem er nog zo vaak voor gewaarschuwd. In de loop van het gesprek ontstaat de indruk dat Jayden een rijke fantasie heeft en soms moeite heeft met het onderscheid tussen verbeelding en realiteit. Dat was de juf ook al opgevallen. Zo helpen de schoolprofessionals de uitspraken van Jayden te her-labelen: Hij liegt niet, maar in sommige opzichten is Jayden nog een kleuter met een sterke verbeelding. Hij heeft hulp nodig om onderscheid te maken tussen wat waar is en wat niet. Het gesprek eindigt met een gezamenlijk plan waarin afspraken worden gemaakt over de communicatie tussen Rita en Jaydens juf als er bijzonderheden zijn. Daarnaast is besproken welke hulp ingeschakeld kan worden om Jayden te helpen beter om te gaan met zijn angst en zijn boosheid.
De juf van Jayden slaagde er, op een cruciaal moment, in om het contact met Rita te herstellen. Zo redt ze het gesprek. Ze doet het letterlijk door op haar hurken te gaan zitten. Zo toont ze de intentie zich niet superieur, maar gelijkwaardig op te stellen. Ze gaat niet tegenover maar naast Rita staan. Of hurken in dit geval. De juf volgde, al of niet bewust, vier stappen die bijdragen aan een constructief gesprek met een ouder over het gevoelige onderwerp van huiselijk geweld.
- Maak contact.
- Noem man en paard (bespreek de gebeurtenis die aanleiding gaf om te handelen in observeerbare termen).
- Biedt erkenning en begrip (vanuit een intentie om op basis van gelijkwaardigheid te communiceren).
- Stel vragen (voordat je gaat zenden, laat staan dreigen).
In dit verhaal werd de echte Jayden niet mishandeld door haar moeder maar door een ander. Als Rita een moeder was die zo nu en dan wel klappen uit zou delen, dan zou de juf evengoed door op haar hurken te gaan, de kans op een open en zinvol gesprek vergroten. Daarom: een klein hoeraatje voor Jayden’s juf. En natuurlijk een klaterend applaus voor de pedagoog in kwestie.
Meer verhalen? Word abonnee en krijg toegang tot alle artikelen van Sozio en andere publicaties uit het sociaal domein op sociaaldigitaal.nl.
Arjan Bolt is orthopedagoog en schrijver. Hij is in zowel de kinder- en jeugdpsychiatrie als in de jeugdhulp werkzaam geweest als groepsleider en later als gedragsdeskundige/behandelcoördinator. Arjan is auteur van onder andere Het gezin centraal en geeft als zelfstandige al zo'n twintig jaar training, coaching en werkbegeleiding aan professionals.