De SER-commissie Sociaal Economische Gezondheidsverschillen publiceerde in februari aanbevelingen voor het kabinet in het rapport Gezond opgroeien, wonen en werken. Het aantal levensjaren is toegenoemen, maar het aantal jaren dat in goede gezondheid wordt geleefd is significant lager bij Nederlanders met een laag inkomen en een praktische opleiding. Het gaat dan zowel om fysieke maar ook mentale gezondheid.
"De 20 procent meest welvarende mensen leven ruim 8 jaar langer dan de 20 procent minst welvarende mensen in Nederland. Welvarende Nederlanders leven bovendien 24 jaar langer in goede gezondheid. Tussen theoretisch en praktisch opgeleiden is het verschil 5 levensjaren en 15 jaren in goede gezondheid. Dat zijn forse, maar vooral ook onrechtvaardige verschillen." - Marike Knoef, commissievoorzitter SER
Het landelijke beleid, onderschreven door alle ministeries, kent als doel om tussen nu en 2040 het aantal gezonde levensjaren te doen toenemen. Gezien de vergrijzing en een tekort aan arbeidskrachten is dit belangrijk voor het individuele welzijn en voor de welvaart van de Nederlandse staat. Dit doel is mogelijk als het lukt om vooral bij burgers met een laag inkomen en een praktische opleiding meer gezonde levensjaren te realiseren én een deel van de ongezonde levensjaren om te zetten in gezonde levensjaren.
Hoe doen we dat?
Auteur Paul van der Velpen schreef het boek Meer gezonde jaren voor iedereen waarin hij pleit voor meer samenwerking tussen de verschillende domeinen in het verbeteren van de volksgezondheid. Het is niet alleen een taak van de zorg, maar ook het sociale domein, de fysieke leefomgeving en het onderwijs.
In Positieve leefstijlverandering wordt er op individueel niveau gekeken hoe je als professional leefstijl- en gedragsverandering kan stimuleren bij cliënten.