Sylvester was aanwezig op een avond waarop een onderzoeksbureau onze werkwijze evalueerde. Er waren meerdere mensen aanwezig, allemaal informele mentoren die door de jongere worden gevraagd om hen te helpen. En ik zat weer met verbazing te luisteren: iedere betrokken oom, tante, buurman vertelt zijn eigen mooie verhaal over waarom hij zo begaan is met die ene jongere.
In september 2013 zijn we gestart met dit initiatief om ‘ambulante antwoorden te formuleren op residentiële vragen’. Het idee was om met een nieuw behandelaanbod residentiële zorg om te bouwen naar ambulante zorg en tegelijkertijd te zorgen dat gezin en omgeving meer regie kregen. De drie verbindingsteams hebben een jaar na de start 92 cliënten behandeling geboden of oriënteren zich hierop. Samen met het gezin en de omgeving is het in 84 situaties gelukt om in plaats van een residentiële behandeling, een outreachende behandeling op maat te bieden. In de acht situaties waarbij dit niet is gelukt is er sprake geweest van bijvoorbeeld een kortdurende psychiatrische opname of gesloten opname. Van de in totaal 78 jongeren die reeds behandeling hebben gevolgd of op dit op het moment van schrijven behandeling ontvangen, hebben 65 jongeren iemand als Sylvester aangewezen: een door Jou Ingebrachte Mentor (JIM). Als het lastig is om een JIM aan te wijzen zijn de redenen hiervoor divers: het kunnen aanboren van de motivatie van de jongere is bijvoorbeeld van belang, een netwerk dat zelf aangeeft reeds overbelast te zijn is een andere factor en er zijn enkele trajecten versneld en zonder JIM afgesloten vanwege te lichte problematiek voor dit zorgaanbod.
En is er sprake van afname van residentiële zorg? Zeker: in mei 2014 was de afname 23%, dat is inmiddels 40%. De verklaring is tweeledig; enerzijds omdat verschillende van deze cliënten met de nieuwe werkwijze van het verbindingsteam ambulant begeleid kunnen worden en anderzijds door besluiten om residentiële zorg af te bouwen.
Het mooist van deze werkwijze blijf ik de verhalen van de JIMs vinden: hun verhalen zijn zo puur. Op diezelfde evaluatieavond zei een betrokken tante: ‘als hij mij dan weer belt en zegt dat zijn moeder zich gaat verhangen, zeg ik als eerste dat ie mij niet in de maling moet nemen. Daar heb ik een broertje dood aan.’ Of de betrokken buurman: ‘sinds ze weet dat ze bij mij altijd terecht kan en dat de sleutel onder de tweede bloempot van links ligt, is ze niet meer weggelopen’. Het zijn stuk voor stuk verhalen van mensen die betrokken zijn bij jongeren en daardoor iets unieks toevoegen aan de hulpverlening. Iets unieks dat wij hulpverleners niet kunnen en niet moeten willen bieden.
Lees hier de resultaten van het onafhankelijk onderzoeksbureau Labyrinth over het eerste jaar van de verbindingsteams en de monitor die de zorgpartners gebruiken voor de ontwikkeling van dit concept.
Rapportage verbindingsteam augustus 2014.