Het woord ‘effectief’ heeft een opmerkelijke opmars gemaakt in de sociale sector. Tot tien, vijftien jaar geleden hoorde je sociale professionals niet gauw over de effectiviteit van hun werk. De waarde van dat werk werd vooral gezocht in de kwetsbare positie van veel mensen en op de ondersteuning en hulp die zij nodig hadden, bijvoorbeeld van het maatschappelijk werk. Het was in het belang van de hele samenleving om de sociale sector in stand te houden, dat was het uitgangspunt. Over effectiviteit werd weinig gesproken. Daarmee maakten de sociale beroepen zich naar mijn idee onnodig kwetsbaar: het was voor critici veel te gemakkelijk om het welzijnswerk af te doen als een ‘zachte’ sector die zijn eigen vraag creëerde en waar geen resultaten werden geboekt.
Resultaat
Sindsdien is er veel veranderd. Verantwoording afleggen en het meten van resultaten zijn geen vieze woorden meer en iedereen die wil meetellen, neemt zonder schroom het woord ‘effectief’ in de mond. Dat geldt natuurlijk in de eerste plaats voor beleidsmakers en managers, want die moeten hun targets halen. Maar er zijn ook steeds meer beroepskrachten in de praktijk die graag effectief willen werken. Voor de goede orde: dat wilden ze natuurlijk altijd al. Iedereen die iets doet, wil dat dit effect heeft, ook maatschappelijk werkers. Het verschil zit ‘m daarin dat zij minder defensief reageren dan voorheen en willen laten zien wat je met maatschappelijk werk bereikt. Het gaat om het zichtbaar maken van de effecten van dat werk. Om dat goed te doen, moet je ook duidelijk zijn over dat werk zelf: wat doe je precies en hoe leidt dat dan tot de gewenste gevolgen?
Wat beroepskrachten in de sociale sector doen en waar dat toe leidt, wordt steeds beter voor iedereen zichtbaar, onder andere door de databanken die de laatste jaren beschikbaar zijn gekomen. In de Databank Effectieve Jeugdinterventies (waar ik voor werk) staan inmiddels 180 programma’s en projecten voor jeugdigen en opvoeders waarvan een onafhankelijke commissie heeft vastgesteld dat ze effectief zijn. De Databank Praktijkvoorbeelden bevat beschrijvingen van succesvolle initiatieven uit de praktijk van de brede maatschappelijke ontwikkeling. Een deel van deze initiatieven is opgenomen in de Databank Effectieve Sociale Interventies: dat zijn methoden die in de praktijk beproefd zijn en daarom het predicaat ‘effectief’ krijgen.
Doeltreffend
In ieder van deze drie databanken heeft het woord ‘effectief’ net weer een andere betekenis. Maar alle drie vatten ze effectief op als ‘doeltreffend’. Je bent pas effectief als je je doel bereikt. Dat betekent dus dat je van tevoren een doel moet hebben gesteld. Dat lijkt een open deur, maar ik heb zelf genoeg trainingen gezien waarbij het doel helemaal niet of slechts in vage termen was verwoord. En als je geen doel hebt benoemd, kun je ook niet weten of je doeltreffend bent, zo simpel is het.
Dat wil niet zeggen dat het gemakkelijk is om een doel goed te formuleren. Je moet onder woorden brengen wat je wilt bereiken en om te weten of je dat ook echt bereikt, moet dat doel bereikbaar en meetbaar zijn. Het moet een SMART-doel zijn. Voordeel van een goed geformuleerd doel is dat je daarmee meteen de manieren om dat doel te bereiken, hebt ingeperkt. Hoe preciezer je je doel onder woorden brengt, hoe duidelijker het is wat je moet doen om het te bereiken. Maar daarover een andere keer meer.
Effectief: het is een zakelijk, scherp woord en het geeft aan dat het om resultaten gaat en niet alleen om goede bedoelingen. Het is intussen ook een modewoord en het wordt ongetwijfeld wel eens misbruikt. Maar als straks de gemeenten verantwoordelijk zijn voor vrijwel de hele sociale sector, dan willen die weten of het werk dat zij financieren zoden aan de dijk zet. En dan is laten zien dat je effectief werkt pure noodzaak.
Dit is de inleidende bijdrage uit een serie met nieuws over effectieve interventies.
Gert van den Berg werkt bij het Nederlands Jeugdinstituut, onder andere aan de Databank Effectieve Jeugdinterventies. E-mail: g.vandenberg@nji.nl