Drie jaar geleden was ik op bezoek in het Kulturhuske, een ‘multiculturele huiskamer’ in Hengelo. Deze bevond zich in een eengezinswoning in een wijk waar grootschalige sloop plaatsvond. De woning zelf wachtte ook de slopershamer, maar tot het zover was mochten buurtbewoners hem gebruiken als ontmoetingsplaats. De woningbouwvereniging had het pand provisorisch ingericht en een groep gedreven vrijwilligers organiseerde er zelfstandig allerlei activiteiten. Het plezier spatte er vanaf. Er waren kooklessen en naailessen, maar ook culturele activiteiten, zoals theateravonden en muzikale optredens. Men had zelfs een eigen band, Holland Halal, die ook buiten de wijk optrad.
Ik was er op de wekelijkse open eetavond, om te vragen of de bewoners mee wilden doen aan een conferentie over burgerinitiatieven. De beroepskracht, die zich tot dan toe had beperkt tot in de spaghettisaus roeren, draaide zich om. Dat kon zeker. Haar organisatie was trouwens bezig om het initiatief uit te rollen in een andere wijk; dan konden ze daar ook meteen iets over vertellen. Dat liet een van de bewoners, zo te zien iemand van de harde kern, niet op zich zitten. ‘Daar komt niets van in! Dan weet ik precies hoe het gaat.’ Hij stak zijn borst naar voren. ‘“Wij doen dit en wij doen dat….”.Nee, wij houden die presentatie zelf wel.’ De mondige burger bestaat en hij woont in Hengelo, dacht ik.
Inmiddels zijn alle huizen gesloopt en is het Kulturhuske ter ziele. Alleen Holland Halal bestaat nog. Vorige week googlede ik het Kulturhuske nog eens en tot mijn verbazing kwam ik terecht in de Databank Effectieve Interventies van Movisie. Daar trof ik een Methodebeschrijving Kulturhuske, compleet met probleem- en doelgroepbeschrijving, indicaties, contra-indicaties en kostenraming. Een stafmedewerker van de welzijnsorganisatie (die van die mevrouw die zo professioneel in de spaghettisaus stond te roeren) bleek een Handboek te hebben geschreven. ‘Tijdens de activiteiten is er altijd een beroepskracht (de opbouwwerker of sociaal-cultureel werker) aanwezig’, las ik. Ik moest denken aan die mondige buurtbewoner.