Net als bij andere social workopleidingen is WNS bij ons een belangrijk richtsnoer voor onderwijsontwikkeling.
Begin juli was ik in Stockholm bij de World Conference on Social Work and Social Development, zeg maar het wereldcongres over social work. Je kunt je afvragen of het nut heeft om vier dagen met 2500 social workers en onderzoekers uit de hele wereld bij elkaar te zitten. Kunnen we wel van elkaar leren als de systemen waarin we werken zo verschillen? Ik heb in ieder geval wel iets geleerd. Of liever: herontdekt. En dat is dat social work en de verzorgingsstaat bij elkaar horen. Ondanks alle tekortkomingen en – bij ongewijzigd beleid – de onbetaalbaarheid ervan, verdient de verzorgingsstaat het dat social workers hem verdedigen.
Thomas Hammarberg, voorheen Commissaris voor Mensenrechten bij de Raad van Europa, liet zien hoe in de afgelopen decennia de sociale gelijkheid in Europa ondermijnd is en de armoede gegroeid. Deels het gevolg van bewuste politieke beslissingen zoals de privatisering van zorginstellingen en “hervormingen” in de sociale zekerheid. Misschien nog interessanter was de lezing van Sir Michael Marmot. Hij had onderzoek gedaan naar inkomensverschillen en verschillen in gezondheid. Dit voorjaar verscheen zijn verslag. De regering Cameron – je weet wel, die van de Big Society – zag er niets in. Toch toonde Sir Michael overtuigend aan dat economische ongelijkheid leidt tot slechtere volksgezondheid en een onveiliger samenleving voor iedereen.
Een goede professional ondersteunt cliënten niet langer zelf, maar weet bestaande netwerken aan te boren en waar nodig nieuwe te creëren. Zegt de WMO. Zelfregie, aangepast aan de (on)mogelijkheden van de burger, moet daarbij het richtsnoer zijn; niet het streven naar minder overheid. Daarom stel ik een negende baken voor: een goede professional heeft kennis van sociaal beleid én bemoeit zich er actief mee. Een mooie opgave voor ons als opleidingen.
Klik hier om de lezingen van de conferentie te bekijken.