
MOVISIE schat dat er op de duizend leerlingen gemiddeld 65 homo, lesbische en bi leerlingen zijn en tussen de vijf en elf transgender. ‘Doordat veel van deze leerlingen nog niet uit de kast zijn, zijn ze onzichtbaar. Scholen kunnen zeker voor deze leerlingen een verschil maken door hen op de juiste manier te ondersteunen’, stelt Hanneke Felten van MOVISIE.
MOVISIE baseerde zich in haar berekening op de cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau en Rutgers WPF. Hanneke Felten van MOVISIE: ‘Uiteraard bestaat de gemiddelde school niet, maar deze cijfers geven wel een indicatie. Wanneer leerlingen niet open durven zijn of worstelen met hun gevoelens, kan dit zich uiten in andere problemen. Denk aan spijbelen of teruggetrokken, depressief of zelfs suïcidaal gedrag. Wanneer je als schoolmaatschappelijk werker, leerlingenbegeleider of mentor ondersteuning biedt, is het belangrijk om er niet vanzelfsprekend van uit te gaan dat leerlingen heteroseksueel zijn of dat hun genderidentiteit overeenkomt met hun lichamelijke kenmerken.’
Kwetsbaar
In de nieuwe factsheet (zie onder) geeft MOVISIE aan dat de puberteit voor de meeste jongeren een spannende periode is, maar dat dit voor lesbische, homo-, bi- en/of transgender jongeren extra moeilijk kan zijn. Jongeren die nog in de kast zitten, zijn volgens het kennisinstituut vaak bang voor de afwijzing door leeftijdgenoten en familie. Het risico op veel piekeren, terugtrekken en alleen voelen is groot. En eenmaal uit de kast lopen LHBT-jongeren het risico om slachtoffer te worden van pesten en geweld.
MOVISIE heeft een factsheet uitgebracht voor onderwijshulpverleners en zet daarin tips op een rij voor onderwijshulpverleners. . De factsheet geeft antwoord op vragen als: Wat kunt u op uw school doen om kwetsbare LHBT-leerlingen zo goed mogelijk te ondersteunen? Welke vragen kunt u stellen wanneer u vermoedt dat een jongere in de kast zit? En waar kunt u ze naartoe doorverwijzen?