Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

Meerderheid kinderen voelt zich niet gesteund na huiselijk geweld

Bij ruim 50 procent van de gezinnen is de thuissituatie anderhalf jaar na een melding bij Veilig Thuis nog allesbehalve veilig. Slechts bij 30 procent van de gezinnen is het geweld anderhalf jaar na een melding gestopt. Verder zegt 50 procent van de kinderen geen hulp te krijgen, en 30 procent ervaart ook geen steun uit de omgeving. Dat blijkt uit het rapport ‘Kwestie van een lange adem van het Verwey-Jonker Instituut: kan huiselijk geweld en kindermishandeling echt stoppen?’.
Meerderheid kinderen voelt zich niet gesteund na huiselijk geweld


In de gezinnen die gemeld worden bij Veilig Thuis is sprake van veelvuldige en ernstige vormen van kindermishandeling. De meeste kinderen (91 procent) hebben te maken met mishandeling, verwaarlozing of geweld tussen hun ouders. Er is veel geweld (gemiddeld zo’n 74 incidenten op jaarbasis) tussen (ex)partners onderling.

In bijna alle gezinnen (90 procent) komt partnergeweld voor: het kan gaan om fysiek geweld (slaan, schoppen, krabben, bijten, verwondingen), psychisch geweld (vernederen, uitschelden, dreigementen uiten) en seksueel geweld. Het geweld tegen vrouwen is frequenter en ernstiger dan het geweld tegen mannen. Partnergeweld gaat vaak samen met geweld tegen kinderen. Bij de meeste gezinnen was sprake van zowel partnergeweld als direct geweld tegen kinderen (57 procent).

Meerjarig onderzoek
Het Verwey-Jonker Instituut deed meerjarig onderzoek bij 576 gezinnen in opdracht van Augeo Foundation, het ministerie van VWS en dertien Veilig Thuis regio’s. Gezinnen waarin partnergeweld en kindermishandeling voorkomt, hebben langdurige en specialistische hulp nodig. Pas als het geweld écht helemaal is gestopt, gaat het beter met ouders en kinderen. Prof. dr. Majone Steketee, wetenschappelijk directeur van het Verwey-Jonker Instituut: ‘Om gezinnen uit de vicieuze cirkel van geweld te halen, blijft maatwerk en een integrale aanpak nodig.’



Naar homepage