Ambulante hulp in de thuissituatie is van korte duur: Frits houdt zich in, belooft beterschap en zijn moeder stopt de hulpverlening. Frits is twee keer uit huis geplaatst, maar na korte tijd haalt hij zijn moeder over hem weer thuis te laten komen.
Nu verblijft Frits al zes maanden in een gesloten jeugdinstelling. Na forse aanpassingsproblemen gedraagt hij zich de afgelopen weken voorbeeldig. Hij zegt zijn leven gebeterd te hebben en dringt aan op weekendverlof en speculeert over een thuisplaatsing. Zijn moeder wijst een verlofregeling af omdat zij vreest niet opgewassen te zijn tegen de druk van haar zoon. Zijn broertje en zusje zien erg op tegen elk contact met Frits. Vooralsnog willen zijn moeder, broer en zusje alleen bij Frits op bezoek komen.
Frits zegt dat hij zonder verlofopbouw geen toekomstperspectief heeft, dus waarom zal hij nog langer zijn best doen?
Hoe wordt Frits een perspectief geboden?
Moet zijn moeder ondersteund worden nu zij weerstand lijkt te bieden tegen Frits eisen?
Wat is de invloed van de broer en zusje?
Wilt u reageren op deze casus? Dat kan hieronder.