Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

'Primaire zorgrelatie is tussen hulpverlener en cliënt, ook in de ketenzorg'

Jeugdhulpverleners moeten in de ketenzorg meer terug naar de eenvoud: de relatie tussen hem of haar en de cliënt. Dat betoogde Jos Kole tijdens het symposium “Ethiek sterkt je in je werk”.
Het symposium werd gehouden op 16 maart op de Hogeschool Utrecht en was het resultaat van een samenwerking tussen de vakbond CNV Publieke Zaak en de Hogeschool Utrecht. Er waren zo’n zestig deelnemers.


Basis voor goede zorg
Wat is de basis voor goede zorg in de jeugdzorgketen? Dat was de kernvraag in de centrale inleiding van Jos Kole op het symposium. Kole is senior docent beroepsethiek bij de CHE en onderzoeker beroepsethiek bij het Ethiek Instituut van de Universiteit Utrecht.
Er wordt door professionals in de ketenzorg van de jeugdhulpverlening vaak óver de cliënt gepraat terwijl de cliënt buiten beeld is, stelde Kole. Hij noemde dit een van de grote valkuilen. Met de toegenomen complexiteit van de hulpverlening lijkt de primaire zorgrelatie – die tussen hulpverlener en cliënt – steeds meer op de achtergrond te raken, zei Kole. Ten onrechte vindt hij. ‘De primaire zorgrelatie is tussen professional en cliënt. Niet alleen een kwestie van samenwerking tussen professionals. Als ketensamenwerking échte zorg is, dan moet die wortelen in de samenwerking met cliënt.’

Dilemma’s

Bij zijn werk heeft de jeugdhulpverlener vaak te maken met dilemma’s. Kole zei het woord ‘dilemma’s’ niet op zijn plek te vinden. ‘Een dilemma veronderstelt keuzes tussen onverenigbare opties. Dat je nooit zonder spijt tevreden kunt zijn met de gekozen optie. En daarvan is vaak geen sprake.’ Liever spreekt hij over vragen. ‘En die hebben niet een strikt óf óf karakter.’

Beroepsgeheim en verantwoordelijkheidsdeling
Kole accentueerde twee belangrijke aspecten in het werk van de professional in de jeugdketenzorg: beroepsgeheim en verantwoordelijkheidsdeling. En het tweede aspect zou het eerste in de weg kunnen zitten. Daarvan zou namelijk sprake zijn wanneer een hulpverleners in de ketenzorg informatie over een cliënt deelt met andere hulpverleners in de keten. Je moet dan altijd eerst terug naar de cliënt, stelde Kole, refererend aan het beroepsgeheim. Een hulpverlener moet dan de cliënt voorleggen: “ik wil dit bespreken met andere professionals, okay?”’ Het beroepsgeheim is in zijn ogen geen obstakel maar een middel om de hulpverlener altijd terug te sturen naar de cliënt. ‘Ketensamenwerking is ook dat de cliënt samen werkt met de hulpverlener.’ In wezen een terugkeer naar de eenvoud in de hulpverlening, zei Kole. ‘De relatie tussen jou en de cliënt.’

Theater

Dat appèl van Kole kwam terug bij een ander centraal onderdeel van het symposium: de bijdrage van Toetstheater, dat zogenaamd bemoeitheater brengt. In een scène werd een dilemma uitgebeeld. De situatie: De 14-jarige Leonoor woont in een leefgroep en is door een van de groepsleiders in bed aangetroffen met een jongen uit de groep. Moet Inge, haar mentor de ouders van Leonoor nu wel of niet met die informatie confronteren? ‘Waag het niet!’, komt Leonoor Inge op dreigende toon mededelen. ‘Ik vind je een toffe mentor maar als je het mijn ouders vertelt, niet meer!’ In een gesprek met de orthopedagoog vertelt Inge over haar dilemma. Is het niet beter om de goede verstandhouding die ze met Leonoor heeft, maar nog erg broos is, te verkiezen boven het verwittigen van de ouders over de gebeurtenis? De orthopedagoog is het daar helemaal niet mee eens.

Aanwijzingen
Daarna mocht het publiek in de workshops ingrijpen in de scène. Wat ook de kern van het bemoeitheater vormt: ‘Op het  podium laten we een ondeskundige benadering van lastige professionele situaties zien. Zó verkeerd dat de deskundigen in de zaal dat niet kunnen laten passeren. De knoeiende 'collega' op het podium krijgt aanwijzingen uit het publiek voor een betere aanpak. Doordat ook professionals onderling verschillen in ziens- en werkwijze, roept dat vanzelf discussie op. Er wordt nagedacht, getwijfeld, geëxperimenteerd. De ‘joker’ zorgt ervoor dat het niet bij mooie gedachten en praatjes blijft: voorstellen worden gelijk op het podium uitgeprobeerd, tot lering en meestal ook vermaak
.’ (zie www.toetstheater.com)

Oplossingen

De aanwijzingen van de deelnemers werden met tussenkomst van de ‘joker’ door de acteurs “uitgespeeld”. Tot een pasklare oplossing kwam het niet. Maar het geheel leverde wel markante en vermakelijke scènes op én een boeiende uitwisseling van standpunten tussen deelnemers over het dilemma, de verschillende perspectieven en de posities van de betrokkenen.



Naar homepage


Olaf Stomp,

Relevante categorieën: