
Dat blijkt uit onderzoek. Het onderzoek is uitgevoerd door het RIGO, en verricht in opdracht van de Woonbond.
Onvoldoende overhouden
Het RIGO heeft op basis van het Woon Onderzoek Nederland 2012 en de armoedecriteria van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) berekend hoeveel huurders na aftrek van hun woonlasten onvoldoende overhouden voor de overige noodzakelijke uitgaven en deelname aan het maatschappelijk leven.
Uit het onderzoek blijkt dat 28% van de huurders van gereguleerde huurwoningen – na aftrek van de woonlasten – ‘de minimale kosten voor de overige onvermijdbare uitgaven en sociale participatie’ niet betalen. Het gaat daarbij om 724.000 hurende huishoudens. Het gaat daarbij vooral om alleenstaanden en jongeren. Rekening houdend met huurverhogingen zou dit aantal stijgen tot 850.000 huurders in 2017, aldus de Woonbond in een bericht op zijn website. ‘Rekenen we dan ook een stijging van de energieprijzen mee, dan komt het aantal hurende huishoudens in armoede in 2017 uit op 891.000. Dat is 35% van de huurders.’
Stijgende woonlasten
Als gevolg van de combinatie van forse huurverhogingen, stijgende energieprijzen en achterblijvende inkomensontwikkeling, stijgt het deel van het besteedbare inkomen dat wordt besteed aan woonlasten (woonquote) van een doorsnee huurder van 29,4% naar 32,6% in 2017.
Huurtoeslag onvoldoende
De helft van de huurders van gereguleerde huurwoningen (1,3 miljoen huishoudens) komt op grond van hun inkomen in aanmerking voor huurtoeslag. Toch houdt de helft van deze groep na aftrek van woonlasten onvoldoende over. De huurtoeslag is dus niet voldoende om te voorkomen dat zij in armoede leven.
Bron: Woonbond
Klik hier voor het onderzoeksverslag van het RIGO.