Hij wordt drie dagen per week begeleid bij dagopvang ‘de Ster’ in Amsterdam. Deze opvang is speciaal gericht op kinderen met een ontwikkelingsachterstand, autisme of verstandelijke beperking.
De groepsleiders hebben geregeld contact met de ouders van Tom. Tom heeft zo´n grote achterstand in zijn ontwikkeling, dat de groepsleiders hem voorlopig nog niet naar school zien gaan. Hij is veel aan het ontdekken op sensorisch gebied, door op voorwerpen te bijten, er aan te voelen en zijn eigen lijf te voelen. Tom heeft echter geen gesproken taal. Hij communiceert met klanken en lichaamstaal.
Zijn hoogopgeleide ouders verwachten dat Tom al naar speciaal onderwijs kan. Wanneer de groepsleiders duidelijk proberen te maken dat dat voorlopig nog niet kan, lijken ze daar niet naar te luisteren. De ouders gaan door met het zoeken naar een school en een verwijzing voor Tom.
Wanneer een van de groepsleiders contact met de moeder heeft, heeft Toms moeder het over dingen als dat Tom nog geen ´papa´ heeft gezegd, terwijl de groepsleidster weet dat hij helemaal nog niet zo ver ontwikkeld is. De groepsleidster weet niet goed hoe ze dan op Toms moeder kan reageren, op zo´n manier dat moeder zelf ook inziet wat nu belangrijk voor Tom is. Daarnaast zou de groepsleidster Toms moeder ook graag eens wat tips willen geven om met Tom contact te maken, zodat zij ook kan bijdragen aan zijn verdere ontwikkeling. De groepsleidster denkt echter dat het eerst nodig is dat moeder ziet en accepteert in welke ontwikkelingsfase Tom zit, voordat ze andere tips aan kan nemen.
Hoe kunnen de groepsleiders dit op een overtuigende manier aan de ouders laten zien?
Vanwege privacybescherming zijn de namen gefingeerd.
Wilt u reageren op deze casus? Dat kan hieronder.