Hulp op juiste plek?
Van de kinderen waarbij sprake is van ernstige opvoed- en kindproblematiek, ontvangt slechts 42% geïndiceerde en specialistische hulp. De vraag is dus of de hulp wel op de juiste plek terecht komt. De onderzoekers geven in hun rapport meerdere mogelijke oorzaken voor de discrepantie tussen ernst van de problematiek en de intensiteit van de jeugdzorg, maar deze mogelijke oorzaken zijn inhoudelijk onvoldoende getoetst om als echte verklaring te dienen, aldus het SCP.
Lichte problemen
Verder blijkt uit het onderzoek dat relatief veel gezinnen met lichte problemen gebruik maken van geïndiceerde jeugdzorg. In totaal gebruiken 7,5 procent van de kinderen en gezinnen geïndiceerde jeugdzorg. Bij 3,1 procent van de gevallen gaat het daarbij om een lichte problematiek.
Vragenlijst
Voor het onderzoek zijn ouders van een kind tot en met 17 jaar benaderd. Wanneer meerdere kinderen aanwezig zijn in het gezin, werd gevraagd om voor een specifiek kind de vragenlijst in te vullen. Er is zoveel mogelijk gewerkt met gevalideerde vragenlijsten die zich richten op kind- en opvoedingsproblematiek. Maar ook risico- en beschermende factoren zijn in het onderzoek meegenomen zoals life-events, ziekte van een ouder, vroeggeboorte, etc. In totaal hebben bijna 25.000 mensen aan het onderzoek deelgenomen. Het komt niet vaak voor dat op dergelijke schaal data wordt verzameld over de behoefte aan jeugdzorg en het werkelijke gebruik.
Ernst problematiek
Op basis van vragenlijsten werd de ernst van de problematiek ingeschat. In het onderzoek is onderscheid gemaakt in milde problematiek en ernstige problematiek. Vervolgens is gekeken naar het gebruik van jeugdzorg, onderverdeeld in de eerste lijn en de tweede lijn (specialistische, geïndiceerde jeugdzorg)
Discrepantie
Een mogelijke verklaring voor de discrepantie tussen ernst van de problematiek en gebruik van de tweedelijnsjeugdzorg ligt voor een deel bij de ouders zelf, concludeert het SCP. In 40 procent van de gevallen zouden ouders met relatief ernstige opvoedingsproblemen geen gebruik maken van geïndiceerde jeugdzorg omdat de ouders de problemen als van voorbijgaande aard beschouwen. Ook een verschil van opvatting over de ernst van de problematiek tussen ouders en professionals zou een oorzaak van het geringe gebruik van geïndiceerde en specialistische hulp kunnen zijn.
24 Procent van de ouders die ernstige problemen ervaren, heeft zonder succes geprobeerd om toegang te krijgen tot tweedelijns jeugdzorg.
Migranten
Een andere bevinding uit het SCP-onderzoek is dat niet-westerse migranten met opvoedings- en kindproblematiek minder dan autochtone ouders gebruik maken van tweedelijnsjeugdzorg. (zie bijvoorbeeld ook SoziO-SPH 109, p. 11-13).
‘Belevingsonderzoek’
De brancheorganisatie Jeugdzorg Nederland reageert op het onderzoek en de suggestie dat de meest intensieve vormen van jeugdzorg niet bij de juiste doelgroepen terecht zou komen. ‘Het lijkt alsof de verkeerde doelgroep gebruik maakt van de zorg voor jeugd. Jeugdzorg Nederland had echter geen andere uitkomst verwacht dan deze conclusie. Het SCP rapport betreft een belevingsonderzoek. De doelgroep waarmee de brede jeugdzorg (...) te maken heeft kan vanwege de aard van haar problemen (...) de eigen problemen vaak niet goed inschatten. Een bekend fenomeen binnen de jeugdzorg. Het vraagt goede diagnostiek en een deskundige afweging om voor deze doelgroep de juiste zorgvorm vast te stellen.’
Klik hier om het gehele onderzoeksrapport ‘Terecht in de jeugdzorg’ van het SCP te lezen.