Het rapport beschrijft dat het voor de korte termijn zorgwekkend is dat 20 procent van de aanbieders met een omzet van minimaal 2 miljoen euro voor jeugdzorg niet kostendekkend werkt. Dat zijn 250 tot 300 grote en middelgrote aanbieders, vaak met een breed hulpaanbod. Zij kunnen wel tijdelijk een verlies dragen, maar op langere termijn is dat niet houdbaar. Als zij financieel in de problemen komen, kunnen andere aanbieders hun aanbod niet makkelijk overnemen. Daardoor komt de beschikbaarheid van de jeugdzorg in gevaar.
Ook aan de kant van de gemeenten komt de beschikbaarheid van hulp in gevaar, signaleert het rapport, doordat gemeenten structureel meer geld kwijt zijn aan jeugdzorg dan het budget dat ze daarvoor krijgen van de rijksoverheid. Bovendien neemt de vraag naar jeugdzorg nog steeds toe.
Samen verantwoordelijk
Gemeenten en jeugdzorgaanbieders zijn samen verantwoordelijk voor de continuïteit van jeugdzorg, aldus de Jeugdautoriteit. Maar die kan alleen ontstaan als er meer vertrouwen en openheid is tussen beide partijen. Wederzijds wantrouwen hindert soms een goede samenwerking. Aanbieders verwijten bijvoorbeeld gemeenten dat de tarieven voor jeugdzorg te laag zijn, en gemeenten verwijten aanbieders dat ze te weinig inzicht geven in de kostprijs van de hulp.
De Jeugdautoriteit roept beide partijen op om ‘te handelen vanuit een samenhangende visie, kortetermijndenken te vermijden en verder te kijken dan het eigen belang’. Daarbij hoeven gemeenten en aanbieders niet opnieuw het wiel uit te vinden. Er is veel kennis en er zijn veel instrumenten die kunnen helpen om de jeugdzorg beter te laten functioneren.
Kwaliteit
‘Veel gemeenten zoeken naar manieren om goed om te gaan met tekorten in de jeugdzorg’, zegt Bram van den Berg van het Nederlands Jeugdinstituut. ‘Een voorbeeld is de discussie over het in rekening brengen van indirecte uren. Directe uren zijn uren die direct aan jeugdzorg besteed zijn. Maar in de indirecte uren zitten vaak juist de dingen die belangrijk zijn voor de kwaliteit van de hulp, zoals intervisie en een goede samenwerking met ketenpartners.’
‘Met samenwerken in vertrouwen kun je al redelijk snel winst behalen. Met meer vertrouwen kun je bijvoorbeeld de administratieve belasting van jeugdzorgaanbieders verlagen. Vertrouwen betekent echter ook dat jeugdzorgaanbieders gemeenten inzicht geven in de kosten die ze maken. Dat vraagt van beide partijen een open en luisterende houding. Heb oog voor elkaars visie en belangen. En als die belangen tegengesteld zijn, praat daar dan open over. En, heel concreet, sluit langdurige contracten af voor jeugdzorg. Want vertrouwen opbouwen kost tijd.’
Bron: NJi