Dit is zeker zo wanneer je in een team werkt. Dit is omwille van de continuïteit en vervangbaarheid, omwille van de vlotte werking en efficiëntie, omwille van de omstandigheden en de realiteit. Er zijn heel wat argumenten aan te geven die de overlap van werkzaamheden rechtvaardigen.
Medisch personeel waagt zich in de beroepspraktijk ook op sociaal-interactief vlak tegenwoordig, zoals praten met hulpvragers ter kennismaking of ter ondersteuning. Anderzijds komt sociaal-pedagogisch personeel ook in situaties terecht waarin medisch handelen noodzakelijk is, als was het maar als eerste hulp bij ongevallen.
De vraag is misschien niet óf deze waarneming van elkaars taken kan, maar wel hoe dit kan en onder welke voorwaarden. Hoe met deze realiteit kan rekening gehouden worden en ze ook kan mogelijk gemaakt worden. Zodat de passende kaders, regelgeving en vorming beschikbaar zijn.
Lijnrecht tegenover deze dagelijkse realiteit en noodzaak staat de verdere professionalisering en afbakening van beroepen. Beroepsprofielen omschrijven steeds meer wat al of niet binnen iemands competentie en bevoegdheid valt.
Naar de marge gedreven?
In deze geschetste context doet zich op een dienst kinder- en jeugdpsychiatrie volgende moeilijkheid voor. In de teamvorming zou een nieuwkomer sph’er of gob’er ideaal geplaatst zijn om het team te vervolledigen. Maar dit geeft praktische problemen, omdat zekere medische handelingen niet tot zijn competentie en bevoegdheid horen. De steeds striktere regelgeving rond medische handelingen binnen een ziekenhuiscontext, waartoe de dienst behoort, sluiten SPH’ers of GOB’ers steeds meer uit van bepaalde handelingen. Hierdoor komt de specifieke meerwaarde van hen voor zo’n dienst steeds meer in het gedrang. Zo is het verstrekken van medicatie niet langer toegestaan, ook al is die gepersonaliseerd en klaargezet door de arts, apotheker of verpleegkundige. Ook courante verpleegkundige handelingen, als pleister of verband aanbrengen, behoren niet tot hun takenpakket. Een bijzondere moeilijkheid vormt de inzage in medisch dossiers, iets wat thans ter discussie staat.
De vraag is op welke wijze dit naar de marge van het werk wegdrukken van SPH’ers of GOB’ers kan worden voorkomen? Welke vorming, welke kaders of welke regelgeving reeds bestaan die deze uitsluiting kunnen vermijden? Welke nieuwe kaders zijn wenselijk? Welke oplossingen bestaan hiervoor bestaan in andere werkvelden (pediatrie, gehandicaptenzorg, die ook in dit werkveld (kinder- en jeugdpsychiatrie) mogelijk en wenselijk zijn?