De pedagogische basis
Om ervoor te zorgen dat kinderen en jongeren gezond, kansrijk en veilig kunnen opgroeien hebben ze, naast hun ouders, niet alleen formele medeopvoeders nodig, zoals leerkrachten en pedagogisch begeleiders. Ook andere volwassenen in hun sociale omgeving of community die zich betrokken voelen, kunnen van grote betekenis zijn in hun leven. Denk aan opa’s en oma’s, ooms en tantes, buren, vrienden en kennissen, maar ook vrijwilligers in de vrije tijd of de geloofsgemeenschap. Zij vormen voor gezinnen een informeel netwerk van sociale steun (zie kader) en zijn daarmee een belangrijk onderdeel van ‘de pedagogische basis’. Die pedagogische basis bestaat uit alles wat belangrijk is voor de alledaagse opvoeding: de leefomgeving, de relaties en de ontmoetingen.
Het gaat daarbij om de manier waarop volwassenen thuis, op school, bij de vereniging en op straat met kinderen en jongeren omgaan. En het gaat om wat kinderen, jongeren en ouders kunnen leren van anderen. Hoe meer mogelijkheden gezinnen daarvoor hebben, hoe sterker ze staan bij het opgroeien en opvoeden. De betekenis van de pedagogische basis voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren is groter naarmate formele en informele opvoeders daarin meer met elkaar samenwerken, elkaar aanvullen en versterken. Vandaar het gezegde: ‘It takes a village to raise a child’.
De beschermende werking van informele sociale steun
In wijken waarin volwassenen meer zicht hebben op kinderen en jongeren, en bereid zijn iets voor de buurt te doen, is er minder overlast en misdaad, waaronder kindermishandeling. Dit blijkt uit internationaal onderzoek (Van Dijken, Stams & De Winter, 2016). Daarom wordt informele sociale steun als een beschermende factor voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren beschouwd. Die bescherming kan bijvoorbeeld bestaan uit de verantwoordelijkheid die buurtbewoners nemen om het sociale isolement van gezinnen te voorkomen of te doorbreken. Als de anonimiteit in hun wijk groot is, trekken mensen zich steeds meer terug achter de voordeur en neemt het gevoel van eenzaamheid toe. Terwijl het voor het welbevinden van zowel kinderen en jongeren als volwassenen essentieel is om in hun leefomgeving gezien, herkend en gegroet te worden, bijvoorbeeld door buren, leeftijdgenoten of vrijwilligers. Dat versterkt hun gevoel dat ze er thuis zijn en medeverantwoordelijk zijn voor hun leefomgeving. Bovendien kunnen ze daardoor makkelijker iemand vinden die ze vertrouwen en met wie ze kunnen praten als het thuis niet goed gaat. Het informele sociale netwerk kan kinderen, jongeren en ouders in verschillende situaties ondersteunen: in het alledaagse leven, in kwetsbare situaties en als de veiligheid in het geding is.
Lees het artikel hier of word abonnee en krijg toegang tot alle artikelen van Sozio op sociaaldigitaal.nl.
Over de auteurs
Agnes Derksen is senior adviseur jeugdbescherming en veiligheidsvraagstukken en portefeuillehouder Duurzame Veiligheid bij het NJi.
Maartje van Dijken is senior adviseur en portefeuillehouder Ouderschap en Samen Opvoeden bij het NJi. Ze promoveerde aan de Universiteit Utrecht op een onderzoek naar De Vreedzame Wijk 2.0 en de rol die ouders hebben in het versterken van een veilig en vreedzaam klimaat in de wijk.
De citaten in dit artikel komen uit de NJi-publicatie Samenwerken met het informele netwerk binnen de jeugdbescherming.