Vakblad voor sociaal professionals
en het sociaal domein

‘Zoek naar de risico’s als je kindermishandeling bestrijdt’

‘Bij kindermishandeling moet hulp gericht zijn op de acute situatie.’ Dat zei orthopedagoog Sander van Arum op een congres over dit onderwerp. ‘Ik zie te vaak dat ouders eerst een opvoedcursus krijgen of naar de verslavingszorg worden gestuurd in de verwachting dat kindermishandeling dan vanzelf stopt.’
‘Zoek naar de risico’s als je kindermishandeling bestrijdt’

In Nederland worden jaarlijks naar schatting 100.000 kinderen mishandeld, verwaarloosd of misbruikt, staat te lezen op de website van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Maar van de gezinnen die zich aanmelden bij een hulpverlenende instantie vanwege partnergeweld, bleek uit een onderzoek van het Verwey-Jonkerinstituut dat 60 procent van de kinderen geen hulp kreeg. Bij de helft kwam na anderhalf jaar nog steeds geweld voor.


Orthopedagoog Sander van Arum denkt dat een risicotaxatie het geweld kan doen afnemen. ‘Je moet risicofactoren in kaart brengen, zodat je prioriteiten kunt stellen’, zei hij op een congres over kindermishandeling afgelopen woensdag in Zwolle. ‘Wat doe je eerst, wat brengt het kind het snelst in veiligheid?’ Van Arum is hoofd Behandelzaken van de Waag Nederland, een organisatie gespecialiseerd in omgaan met grensoverschrijdend gedrag. 


Veiligheidsplan essentieel
Een huisverbod biedt volgens Van Arum bijvoorbeeld niet per se veiligheid. ‘We gingen eens op bezoek bij de moeder en kinderen en toen bleek de vader zich achter de bank te verstoppen.’ Ook bij een gevangenisstraf kan het geweld door blijven gaan. ‘Een vader zegt bijvoorbeeld tegen een vriend: “Ga naar die bitch en zeg dat ze geen aangifte mag doen.” En zelfs meewerkende ouders bieden geen garantie voor veiligheid, want impulsiviteit kan een grote rol spelen bij geweld.'


Een probleem is dat de hulpverlening zich niet altijd op kindermishandeling focust. ‘Ik herinner me dat een koppel naar de verslavingszorg werd gestuurd’, vertelt Van Arum. ‘De behandeling werkte niet en het traject stopte na een maand. Na afloop zeiden hun begeleiders: “Wacht eens, was er niet iets aan de hand met die ouders? O ja, er was sprake van kindermishandeling.”’ De beste oplossing is volgens Van Arum daarom het opstellen van een veiligheidsplan, waarin je afspraken maakt. ‘Het veiligheidsplan moet gericht zijn op dat moment. Wat gebeurt er precies in een gezin? Je moet het gevaar identificeren: wie, wat, wanneer?’


Overzicht
Hulpverleners dienen er eveneens oog voor te hebben dat een probleem zich altijd in een bredere context afspeelt, is het pleidooi van psychotherapeut Martine Groen op het congres. Ze geeft het voorbeeld van een meisje bij wie op school wordt ontdekt dat ze smetvrees heeft. De moeder zei toen: ‘O, dat zou door de scheiding kunnen komen.’ Groen denkt daarom dat het belangrijk is om de beste hulpverleners aan de voordeur te zetten, die goed onderzoek doen en zicht hebben op de situatie. Het eerder genoemde onderzoek doet dezelfde aanbeveling.


Goed onderzoek doen is belangrijk, vindt ook forensisch arts Rob Bilo, die op deze dag de Van Dantzig-penning in ontvangst mocht nemen, een onderscheiding voor uitzonderlijke verdiensten op het gebied van kindermishandeling. ‘We zullen vaak gelijk hebben als we afgaan op onze intuïtie en moeten onze vermoedens absoluut niet wegredeneren. Maar het is wel moeilijk om gevoelens te onderbouwen naar de ouders. Als je jezelf op een wetenschappelijke manier beoordeelt, is het makkelijker om met ouders in gesprek te gaan.’


Eeuwige hulp
‘We moeten in elk geval af van de mythe dat hulp eindig behoort te zijn’, zegt Gert Hendriks, docent aan de Hanzehogeschool, tijdens een discussie over dit onderwerp in het publiek. ‘Daar hebben we nog steeds last van in Nederland. Sommige mensen zullen hun leven lang hulp nodig hebben. Maar je wordt er als hulpverlener wel op afgerekend als je iets niet kunt afsluiten.’


En dan is er nog de wachttijd. Hendriks ervaart dat het soms wel een jaar duurt tot hulp op gang komt, bijvoorbeeld de schuldenhulp. ‘En al die tijd zitten de ouders in de stress en kunnen ze moeilijk voorzien in hun levensonderhoud.’ Kinderarts Rian Teeuw voegt eraan toe: ‘Dat armoede mishandeling in de hand werkt, is al lang bekend. Daarom vind ik dat er meer aandacht moet zijn voor armoedebestrijding. Mensen willen eerst een gevulde maag en pas dan staan ze open voor hulp.’


Daarnaast ervaart de kinderarts dat het belangrijk is dat een kind gewogen en gemeten wordt als het uit huis wordt geplaatst. ‘Soms hoor ik van pleegouders dat een kind blauwe plekken had, maar die zijn dan nooit gefotografeerd. En wanneer er sprake is van ernstig gewichtsverlies, weet je nooit of dit bij de biologische ouders of in het pleeggezin is ontstaan.’


Transitie
Veel hulpverleners maken zich zorgen over de komende transitie, bleek ook op deze dag. André Rouvoet, die minister voor Jeugd en Gezin is geweest en nu voorzitter is van Zorgverzekeraars Nederland, zei hierover: ‘Van de gemeente wordt verwacht dat die het met minder geld doet, met de blik op het gezin en door eigen kracht in te zetten. Maar denk erom dat er kinderen zijn die je nu moet oppakken en in de jeugdzorg moet plaatsen, want anders is er al te veel schade aangericht. Heb dus ondanks het budget oog voor de kinderen die specialistische zorg nodig hebben.’ 

 

Op dit congres waren ook sprekers die concrete adviezen gaven over ouderbegeleiding. Lees: 'Leg verbinding met mishandelende ouders'.

 

Lees ook:
Forensisch arts Bilo ontvangt Van Dantzig-penning
'Vaak komen we te laat bij huiselijk geweld'
Kind vaak getuige van partnerdoding



Naar homepage


Kirsten Ronda,

Relevante categorieën: